Gisteren is de Monitor Wachttijden Kinderopvang naar de Tweede Kamer gestuurd, die Significant Public voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitvoert, samen met de SDB Groep. Het wachttijdenonderzoek is onderdeel van het totale pakket aan maatregelen dat de minister in haar recente kamerbrief ‘Voortgang aanpak personeelstekort kinderopvang’ toelicht. Het doel van deze monitor is om inzicht te krijgen in de (ontwikkeling van) wachttijden in de kinderopvang in de periode 2023 – 2025. De monitor definieert wachttijd als de tijd tussen de gewenste en de daadwerkelijke plaatsingsdatum.
BK heeft samen met andere sectorpartijen in een klankbordgroep meegedacht over de uitvoering van deze monitor.
Een aantal conclusies uit het eerste onderzoeksjaar:
- Het merendeel van de ouders wacht nul tot één maand op een plek op de kinderopvang, maar voor een flink aantal ouders is sprake van aanzienlijke wachttijden. Eind 2023 was de wachttijd voor 15% van de ouders langer dan drie maanden.
- De gemiddelde wachttijden voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang zijn in de loop van 2023 gedaald. In de gastouderopvang zijn de wachttijden per saldo juist toegenomen.
- Ouders van kinderen met een indicatie voor Voorschoolse Educatie (VE) wachten vaker langer dan drie maanden op plaatsing bij kinderdagverblijven dan ouders van kinderen zonder een VE-indicatie. Het verschil is met 15 procentpunt aanzienlijk. Dit komt mogelijk door personeelstekorten in de VE.
Klik hier voor het interactieve dashboard met alle cijfers
Klik hier voor de kamerbrief ‘Voortgang aanpak personeelstekort kinderopvang’