Eind vorig jaar werd bekend gemaakt dat de Raad van State uitspraak had gedaan in de Stint-zaak. Namens 170 kinderopvangorganisaties gingen wij in beroep tegen het besluit van de Minister om de Stint te schorsen, vervolgens definitief van de weg te halen, en dit ook nog eens te doen zonder enige vorm van compensatie.
De Raad van State stelde ons grotendeels in het gelijk: kinderopvangorganisaties en de fabrikant van de Stint hebben recht op een schadevergoeding van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Wij spraken toen de hoop uit dat het Ministerie dit snel op zou pakken en met ons in overleg zou treden.
Dat is ook gebeurd. Het Ministerie heeft snel contact opgenomen. Door agendaproblemen bij alle partijen heeft het best even geduurd voordat de gesprekken konden starten, maar vanaf dit voorjaar is er volop overleg. Alle partijen zijn van goede wil om te komen tot een eenvoudige regeling waar alle toenmalige Stint-gebruikers een beroep op kunnen doen, zonder enorme bergen bewijslast mee te hoeven nemen.
Het komen tot zo’n regeling is natuurlijk niet zo heel eenvoudig. Het ministerie moet goed kunnen verantwoorden aan de belastingbetaler wat voor schadevergoeding ze geven, en wij moeten aan onze leden goed kunnen verantwoorden waarom de schadevergoeding redelijk is.
Dus we zijn er nog niet, maar we zijn wel op de goede weg. We streven ernaar om dit najaar tot overeenstemming te komen, zodat begin 2023 kan worden begonnen met de uitvoering van een regeling.