15 maart 2021

Analyse Verkiezingen: CDA en Kinderopvang

Het CDA wil goede kinderopvang om voor werkende ouders de combinatie van werken en een rijk gezinsleven te vergemakkelijken. De rol van het gezin en de gemeenschap in het opvoeden van kinderen wordt van groot belang geacht. Daarom is het CDA er geen voorstander van om alles op te leggen vanuit de overheid. De partij kijkt goed naar de lokale context en de praktische uitvoerbaarheid van beleid. Het CDA heeft bijvoorbeeld ook veel oog voor de rol die de Gastouderopvang kan spelen. Wij lazen het CDA verkiezingsprogramma en gingen voor de BK Podcast in gesprek met woordvoerder kinderopvang Wytske Postma.

De gezinspartij
Het CDA wil gezinnen meer ruimte geven om werk en thuis beter te combineren. Daarom is de partij voorstander van een verruiming van de kindregelingen: langer verlof na de geboorte en een hogere kinderopvangtoeslag staan in haar verkiezingsprogramma.

In de podcast vertelt Wytske Postma dat het CDA geen voorstander is van volledig gratis kinderopvang. ‘Maar – en gratis bestaat niet, via de belasting moet daar altijd iemand voor betalen – voor gezinnen met een gezinsinkomen van € 70.000 of minder, willen we de kinderopvang wel gratis toegankelijk maken,’ zo vult Postma aan. Daarbij geldt voor het CDA nog steeds dat de arbeidseis van belang is: kinderopvang is voor werkende ouders. Het CDA is dus geen voorstander van een algemeen toegangsrecht. Voor specifieke groepen is die toegang er wel: chronisch zieke ouders, bijstandsmoeders die een opleiding volgen, kinderen met een taalachterstand: voor al deze groepen zie het CDA ruimte.

Postma legt ook uit waarom het CDA terughoudend is ten aanzien van gratis kinderopvang voor alle kinderen. Ze signaleert dat een aantal partijen de kinderopvang ziet als een verheffingsinstrument waarbij kinderopvang kan verworden tot een soort vervroegde school, een “leerfabriek” vanaf twee jaar. Postma waarschuwt: let ook op wat je weggooit met zo’n visie. Het contact in het gezin, de rol van de vader, moeder, vrienden en buurvrouw in de opvoeding. Dat zijn ook waardevolle zaken. Kinderopvang moet een keuze zijn van ouders. Niet een soort impliciete dwang dat je je kind iets onthoudt omdat deze niet naar de kinderopvang gaat.

Rechtstreekse financiering
In het verkiezingsprogramma pleit het CDA voor rechtstreekse financiering aan de kinderopvangorganisaties – hoe precies is echter nog niet duidelijk. Samen met de veel hogere tegemoetkoming hoopt het CDA op deze wijze wel de financiële en bureaucratische drempels tot de kinderopvang weg te nemen. In navolging van partijprominent Omtzigt – die toch wel dé man an de Toeslagenaffaire mag worden genoemd – pleit Postma voor kleine en haalbare stappen. Liever wat voorzichtiger dan de Belastingdienst met een regeling opzadelen die onuitvoerbaar is.

Maatwerk
In het verkiezingsprogramma van het CDA staat de zogenoemde ‘groep nul’, waarbij kinderen al vanaf hun derde levensjaar enkele dagen per week naar school kunnen. ‘Deze groep nul is vooral bedoeld voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvang, en waar geen kinderopvang in de buurt is, zoals in de kleine kernen’ legt Postma uit.

De aandacht voor maatwerk valt op in het gesprek met Postma. Maatwerk rondom het kind, het gezin en de gemeenschap. Zo is een IKC in de ene wijk een zeer goede oplossing, en dan is dat mooi. Maar in een andere context is samenwerking met andere partijen juist een betere oplossing, en dat is dan ook prima. En passant laat Postma vallen wel een cultuurverschil te zien tussen onderwijs en kinderopvang. En ziet zij de kracht van het MKB, juist ook vanwege de verbondenheid met de gemeenschap.