Hoe de uren van de pedagogisch coach geregistreerd en aangetoond moeten worden is een vraag welke de Brancheorganisatie kinderopvang vaak krijgt. Het beleid van de GGD is niet eenduidig en daarnaast blijkt in de praktijk dat toezichthouders verschillende eisen stellen aan de manieren van het aantonen van deze uren.
Dit heeft onder de houders geresulteerd in verschillende vormen van registreren en aantonen. Waar sommige houders werken met een overzicht met een berekening gebaseerd op de LRK nummers in combinatie met een globale coachplanning werken andere met gedetailleerde overzichten. In deze overzichten wordt per medewerker en soms zelfs per uur de vormgeving van de coaching beschreven, wat veel administratieve lasten met zich meebrengt.
In het besluit kwaliteit kinderopvang wordt niet gevraagd om een beschrijving die zo specifiek is. Er staat geen eis over hoe aangetoond dient te worden dat coaching heeft plaatsgevonden. Wel staat beschreven dat iedere beroepskrachtrecht heeft op jaarlijkse coaching.
In het besluit kwaliteit kinderopvang artikel 8 lid 3 staat het volgende:
De houder bepaalt jaarlijks, indien hij meer dan één kindercentrum exploiteert, de wijze waarop hij het op grond van het tweede lid verplichte minimaal aantal uren waarvoor pedagogisch beleidsmedewerkers worden ingezet, verdeelt over de verschillende kindercentra en legt dit schriftelijk vast zodat dit inzichtelijk is voor de beroepskrachten en ouders. De houder geeft de verdeling zodanig vorm dat iedere beroepskracht jaarlijks coaching ontvangt in de uitvoering van de werkzaamheden.
De Brancheorganisatie kinderopvang is hierover in gesprek gegaan met GGD GHOR Nederland. GGD GHOR geeft aan dat uit de regelgeving volgt dat de toezichthouder toetst op:
- Het X aantal coaching uren
- De verdeling over locaties
- Elke PM-er ontvangt coaching
Hoe de houder dit aantoont is niet vastgelegd en kan per situatie verschillen. Algemeen zal met informatie over de genoemde punten van toezicht, aangetoond kunnen worden dat er wordt voldaan aan de eisen voor het inzetten van de pedagogisch coach. Als een toezichthouder gerede twijfel heeft of er voldoende uren coaching zijn ingezet, dan wel of iedere PM-er coaching heeft ontvangen, dan mag de toezichthouder nadere informatie vragen aan de houder. De houder moet aan deze vraag voldoen. Een toezichthouder mag niet vooraf, zonder aanleiding om deze nadere informatie vragen.
Conclusie: Zeer gedetailleerde overzichten bijhouden is geen wettelijk vereiste. Alleen als een toezichthouder gerede twijfel heeft of aan de norm is voldaan (voldoende uren coaching beschikbaar en iedere PM-er heeft coaching ontvangen) moet een houder nadere informatie verstrekken. Houders die een handhaving krijgen, kunnen tegen het besluit van de gemeente een bezwaar indienen. Wanneer je dit overweegt, is het verstandig juridisch advies te vragen bij onze juridische helpdesk (tel 020 8965133 of juridisch@kinderopvang.nl)