Op dinsdag 4 oktober 2022 vond in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over het jonge kind plaats. In drie blokken kwamen wetenschappers en experts uit de gezondheidszorg, pedagogiek, onderwijs, economie en huisvesting aan het woord om Kamerleden te informeren over verschillende facetten van de ontwikkeling van het jonge kind, de huidige praktijk en een visie op de toekomst. De vraag die hen was gesteld: hoe kunnen jonge kinderen beter geholpen worden om het maximale uit zichzelf te halen?
Het werd een breed gesprek, waarin verschillende facetten rondom kindontwikkeling, de herziening van het kinderopvangstelsel en de integraliteit van beleid en voorzieningen werden aangesneden.
Op een aantal hoofdlijnen waren alle betrokkenen het eens:
- Eensgezind maakten de sprekers zich zorgen over de uitwerking van de plannen uit het coalitieakkoord om kinderopvang vanaf 2025 voor 96% te gaan vergoeden aan werkende ouders, waarvoor een forse uitbreiding van de capaciteit nodig is. Nu al zien zij dat de kwaliteit van de kinderopvang door het grote personeelstekort onder druk staat. Zij benadrukten in het gesprek dat de stelselwijziging een te snelle groei teweeg zal brengen die ten koste gaat van de kwaliteit, die juist zo cruciaal is voor het effect op de ontwikkeling van kinderen. Van Huizen: ‘als de kwaliteit daalt, dan hebben generaties daar last van’.
- Er is geen ‘one size fits all’ benadering die recht doet aan de diversiteit aan contexten en achtergronden waarin jonge kinderen en hun ouders zich begeven – de beste aanpak is vaak wijkgericht.
- Nog te vaak blijven kansen liggen doordat het jonge kind geïsoleerd vanuit verschillende beleidsterreinen (en ministeries) benaderd wordt.
- Gezondheid van kinderen en hun ouders is heel belangrijk. Er werd daarom aandacht gevraagd voor pre- en perinatale zorg (eerste 1000 dagen) en voor zorgdiscriminatie en zorgmijding. Zemouri: ‘kinderen met een migratieachtergrond worden bij het Consultatiebureau te vaak getoetst op Nederlandse normen zoals een groeicurve’.
- Er was volop aandacht voor het belang van spelen en (buiten)speelruimte voor jonge kinderen en de vrees voor een verdere “vervroeging” van de toets- en prestatiecultuur.
Dit rondetafelgesprek maakte duidelijk: er zijn veel verschillende partijen betrokken bij het welbevinden van het jonge kind. De lokale situatie kan in elke buurt zorgen voor een andere behoefte aan samenwerking en een andere inzet van voorzieningen. Dat is ook de reden dat BK pleit voor een netwerkaanpak rond het kind in het gezin in de wijk. Wij werken actief samen met partners uit het sociaal domein om lokaal succes mogelijk te maken.