Donderdag 10 juni heeft de SER haar advies gepubliceerd over de kinderopvang: “Een kansrijke start voor alle kinderen. Naar inclusieve en toegankelijke voorzieningen voor kinderen van 0-13 jaar”. De ambitie die de SER uitspreekt voor de langere termijn is het realiseren van een samenhangend stelsel van voorzieningen dat de arbeidsparticipatie van ouders stimuleert en waardoor alle kinderen van 0-13 jaar maximale ontwikkelingskansen krijgen.
Van belang bij de transitie naar dit stelsel zijn continuïteit en behoud van kwaliteit. Het huidige stelsel kent voordelen, zoals keuzevrijheid om te kiezen voor een passende vorm van kinderopvang met voldoende kwaliteit, en een gedifferentieerd aanbod en innovatie als gevolg van ondernemerschap. Het zijn pluspunten die ook op langere termijn in stand moeten worden gehouden, zo stelt de SER.
De stappen die in de komende tijd moeten worden gezet dienen naar het oordeel van de SER uitvoerbaar, haalbaar en realistisch te zijn, waarbij toegewerkt wordt naar een stelsel voor alle kinderen en tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de structurele capaciteit binnen de sector (personeel en huisvesting) en de betaalbaarheid op macroniveau.
De SER doet deze voorstellen voor de komende kabinetsperiode:
- Een financieel toegankelijk aanbod van 2 dagen voor alle kinderen 0-4 door het laten vervallen van de arbeidseis en de koppeling gewerkte uren. Hiermee wordt het belang van de kinderopvang voor de ontwikkeling van kinderen erkend. Gelukkig zet de SER hierbij in op 2 dagen ofwel 22 uur. Dit sluit aan bij de praktijk van de kinderopvang en geeft meer kans op een voorziening waar kinderen van werkende en niet-werkende ouders elkaar ontmoeten en samen opgroeien.
- Een aantrekkelijk en kwalitatief goed BSO aanbod. Door een stevige kwaliteitsimpuls voor de BSO (ook voor kinderen vanaf 9 jaar) kan de BSO zich nog verder ontwikkelen tot dé voorziening die een belangrijke bijdrage levert aan de brede vorming van kinderen. Alle kinderen met een achterstand krijgen in de visie van de SER recht op twee dagen BSO door het laten vervallen van de arbeidseis. BSO’s waar zij naartoe gaan doen mee met een professionaliseringsprogramma, dat de basis is voor de eerder genoemde kwaliteitsimpuls. De twee dagen toegang tot de BSO zal daarna worden verbreed tot alle kinderen. De SER breekt ook een lans voor het vergroten van de aantrekkelijkheid van de BSO. Zij beveelt daarom aan om over te gaan tot een vijf-gelijke-dagenmodel in het onderwijs om zo te zorgen voor regelmaat in schooldagen.
- In de adviezen van de SER zien wij een erkenning van de unieke expertise en toegevoegde waarde van de kinderopvang. De kinderopvang, zo stelt de SER, heeft een eigen rol in het netwerk rondom het kind en is daarin gelijkwaardig aan haar partners. Kinderopvang is geen verlengde van de school maar heeft een eigen, zelfstandige waarde in het aanbieden van activiteiten die bijdragen aan de brede vorming van kinderen. Deze zelfstandige positie komt ook tot uitdrukking in het voorstel om de gemeente een rol te geven in het opstellen van huisvestingsplannen voor partijen rondom het jonge kind inclusief de kinderopvang, en om kinderopvang in schoolgebouwen een eigen bestemming te geven en een huurcontract via de gemeente.
- Een betaalbaar aanbod voor alle ouders door de herijking van de maximumuurprijs en de verbetering en vereenvoudiging van de kinderopvangtoeslag. De SER schetst hier een aantal voorstellen:
- Aanpassen van de maximumuurprijs van alle opvangsoorten aan de kostenontwikkeling in de sector, inclusief een differentiatie van uurprijzen naar leeftijd van kinderen. Een pleidooi dat de branche sinds de invoering van de wet IKK al voert en dat nu in ieder geval door de SER wordt opgepakt!
- De SER pleit er daarnaast voor om het gedeelte boven de maximumuurprijs voor eigen rekening van de ouders te laten blijven, en houdt daarmee ruimte voor differentiatie in prijs ten behoeve van een veelzijdig aanbod en keuzevrijheid voor ouders.
- Tenslotte dient de kinderopvangtoeslag te worden vereenvoudigd, de kosten voor ouders inzichtelijk te worden gemaakt en het aanbod betaalbaarder. Daarbij wordt voorgesteld om specifiek voor huishoudens met lage inkomens de betaalbaarheid te vergroten en voor de middeninkomens de toeslagpercentages te verhogen. Een voorstel dat wij alleen maar kunnen steunen omdat dit de kinderopvang meer binnen bereik brengt van de lagere- en middeninkomens.
- Terecht pleit de SER in dit kader voor transparantie. Een sector waar veel publiek geld mee is gemoeid is gehouden om in bijvoorbeeld jaarverslagen publieke verantwoording af te leggen over de besteding van deze publieke middelen.
- Nagaan hoe, in nauwe samenwerking met de stakeholders, een nieuw financieringsstelsel kan worden ingericht, waarbij verdere vereenvoudiging en het ‘ontzorgen’ van ouders voorop staan. Belangrijke voorwaarde is dat de wijze van financiering begrijpelijk en uitvoerbaar moet zijn, zowel voor de ouders als voor de kinderopvangorganisaties, uitvoerders en Rijksoverheid. De SER benoemt hierbij de essentiële ijkpunten wat ons betreft: het gaat om vereenvoudiging en uitvoerbaarheid voor alle partijen. De SER heeft gelukkig ook oog voor alle inspanningen die de afgelopen jaren zijn gepleegd door de overheid in nauwe samenwerking met de kinderopvang en ouderorganisaties in het zgn. verbetertraject. Bovendien beveelt de SER aan om dit traject met kracht voort te zetten – dat is in het belang van alle ouders die gebruik (willen) maken van kinderopvang.