Bron: Trouw, 28 augustus 2024
Ouders laten de opvang steeds vaker links liggen als ze thuis of in de buurt kunnen werken. Daarmee besparen ze een hoop geld, blijkt uit onderzoek onder ruim 1000 ouders. BK ziet wel dat thuiswerken gangbaarder is geworden, maar krijgt niet direct dergelijke signalen binnen vanuit de branche.
Nederlandse ouders besparen maandelijks honderden euro’s op kinderopvang nu ze vaker thuis, in een koffietentje in de buurt of dicht bij huis kunnen werken. Het gaat gemiddeld om 194 euro per week en dus 776 euro per vier weken. Dat blijkt uit onderzoek naar hybride werken dat is uitgevoerd in opdracht van het bedrijf International Workplace Group.
Het Britse onderzoeksbureau Mortar Research ondervroeg 1024 Nederlandse ouders met een kantoorbaan uit heel Nederland. Daaruit blijkt dat zeker 72 procent van de ouders minder gebruikmaakt van de kinderopvang sinds ze hybride werken. Dit gaat om ouders die voor die tijd ook al diensten afnamen van bijvoorbeeld een crèche, naschoolse of voorschoolse opvang of een gastouder.
Ook zegt 85 procent van de ouders vaker aanwezig te zijn bij belangrijke momenten voor hun kind zoals toneelstukjes of spreekbeurten op school. Ouders zeggen ook vaker met hun kinderen te ontbijten (65 procent), hen vaker ’s ochtends klaar te maken voor de dag (55 procent) en hen regelmatiger naar school te brengen (54 procent). Sommigen (39 procent) kunnen ook helpen met huiswerk doordat ze thuis of dichterbij werken. In totaal houden ouders hierdoor wekelijks vijf uur extra over voor gezinsactiviteiten.
Geen harde signalen in branche
Gjalt Jellesma, voorzitter van Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (Boink), herkent deze ontwikkeling niet. Jellesma ziet weliswaar dat thuiswerken sinds de coronacrisis gangbaarder is geworden onder ouders, maar dat leidt volgens hem vooralsnog niet tot een dalende afname van het aantal opvangdagen. Sterker, hij ziet de laatste tijd zelfs een kleine toename.
Ook Brancheorganisatie Kinderopvang krijgt niet direct signalen binnen van thuiswerkende ouders die de kinderopvangcentra vaker dan voorheen links laten liggen. “We kunnen het ons wel voorstellen”, zegt een woordvoerster. “Als je bijvoorbeeld kinderen hebt die zich thuis best kunnen vermaken en dus niet per se naar de buitenschoolse opvang hoeven. Of als je een baby hebt die veel slaapt. Of als je allebei op dezelfde dag thuiswerkt.”
Jellesma ziet in zijn achterban wel dat ouders van vooral oudere kinderen – van zeven jaar of ouder – minder gebruikmaken van de buitenschoolse opvang dan vóór de coronacrisis. Vaak omdat ze in de coronajaren (en daarna) ontdekten dat hun kinderen zelfstandiger waren dan ze dachten en dus best een uurtje alleen konden blijven. Maar, zegt hij, dat zijn niet steevast ouders die hybride werken.
Oplossing voor kinderopvangcrisis
Jellesma is wel van mening dat het hybride werken deels de crisis in de kinderopvangbranche kan verhelpen. Al jaren kampt de branche met nijpende personeelstekorten en lange wachtlijsten. Vorig jaar, op het hoogtepunt van de tekorten, waren er 4400 vacatures. In stedelijke gebieden stond bijna een kwart van de ouders drie maanden of langer op de wachtlijst voor een plekje op een kinderdagverblijf, blijkt uit een wachttijdenonderzoek uitgevoerd in opdracht van het Rijk.
Ouders met een vierdaagse werkweek zouden de branche kunnen ontlasten door in plaats van de gebruikelijke drie opvangdagen er maar twee af te nemen. Die derde opvangdag kunnen ouders dan zelf opvangen door thuis te gaan werken, zo luidt het plan van Boink. “Deze crisis gaat voorlopig niet weg. En met voorlopig bedoel ik: in ieder geval de komende tien jaar. Dus we zullen de schaarste moeten delen”, zegt Jellesma.
Maar, nuanceert de voorzitter ook, hybride werken is niet voor alle werkende ouders een optie. Wie in de zorg, het onderwijs of bij de politie werkt is nog altijd afhankelijk van de opvang.
Dit artikel is afkomstig uit Trouw. Lees hier het artikel op de site van Trouw: